Supracondylaire elleboogbreuk bij het groeiende kind

Supracondylaire fracturen zijn breuken van de bovenarm (humerus), net boven het ellebooggewricht. Deze breuken zijn precair doordat deze bij kinderen zeer dichtbij of doorheen de groeikraakbeenschijven lopen.
Bij kinderen zijn dit de meest voorkomende breuken van de bovenarm. Zij worden meestal veroorzaakt door een val met gestrekte arm of een direct trauma tegen de elleboog. Afhankelijk van de impact, kan het om een barst of niet verplaatste fractuur gaan, of een fractuur met ernstige verplaatsing die de anatomie ernstig verstoord.
Een goede anatomische repositie is extreem belangrijk.

Diagnose

Een klassieke radiografie volstaat doorgaans. Een vergelijkend opname van de andere zijde ev nodig zijn om minder duidelijke breuken toch in het licht te kunnen stellen. 

Behandeling

Bij niet tot minimaal verplaatste fracturen, kan een bovenarm (elleboog-)gips voor minimaal 4-6 weken volstaan.

Indien de verplaatsing te uitgesproken is kan een operatie nodig zijn. Meestal kan dit mits gesloten Reductie en pinning. 

Dit lukt echter niet steeds en is er soms een bijkomende open reductie nodig.

Complicaties

  1. pin migratie 2%
  2. pin infectie 1-2.5%
  3. scheefstand van de elleboog naar binnen of naar buiten, mogelijks een secundair gevolg van over/ondergroei.
  4. overstrekken van de elleboog
  5. tijdelijke zenuwuitval
  6. vasculair letsel
  7. contractuur en dus bewegingsbeperking
  8. postoperatieve verstijving
Afspraak maken